SV | En hij zeide: Ik zoek mijn broederen; geef mij toch te kennen, waar zij weiden. |
WLC | וַיֹּ֕אמֶר אֶת־אַחַ֖י אָנֹכִ֣י מְבַקֵּ֑שׁ הַגִּֽידָה־נָּ֣א לִ֔י אֵיפֹ֖ה הֵ֥ם רֹעִֽים׃ |
Trans. | wayyō’mer ’eṯ-’aḥay ’ānōḵî məḇaqqēš hagîḏâ-nnā’ lî ’êfōh hēm rō‘îm: |
En hij zeide: Ik zoek mijn broederen; geef mij toch te kennen, waar zij weiden.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
En hij zeide: Ik zoek mijn broederen; geef mij toch te kennen, waar zij weiden.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!